donderdag 5 februari 2009

'Zo doen wij dat hier nu eenmaal'

Nu ik toch bezig ben, nog maar een staaltje bureaucratie. Onlangs gaf ik persoonlijk een brief af bij Woonstichting De Key te Amsterdam. Het was een klacht over de onderhoudswerkzaamheden aan het trappenhuis. Er zat totaal geen schot in, ik zat al maanden in de rotzooi. Bij de receptie zaten twee meisjes, één van hen overhandigde ik de brief met het verzoek deze aan de geadresseerde te geven. 'Goed hoor, komt voor elkaar'. Toen ik te kennen gaf dat ik graag een ontvangstbewijsje wilde kreeg ik een nummertje in mijn handen gestopt. 'Oh, dan moet u aan het loket zijn, verderop'. Er waren maar twee mensen voor mij, maar het duurde toch nog twintig minuten voordat ik aan de beurt was. De gestaag doorwerkende baliemedewerkster moest ook nog een nieuwe kracht inwerken. Wachtend op mijn beurt had ik uitzicht op de twee meisjes van de receptie. In die twintig minuten hebben zij welgeteld aan nog twee mensen een nummertje verstrekt, ieder één, een eerlijke taakverdeling, dat wel. Verder praatten zij vooral, met elkaar wel te verstaan en zo luid dat iedereen kon meegenieten. Het ging over de laatste kledingaankopen, over waar je leuk kon uitgaan, over de vakantie, over van alles en nog wat waar meisjes over praten. Ze hadden het heel gezellig samen. Eenmaal aan de beurt was ik in dertig seconden klaar. Ik nam de vrijheid om mijn verbazing, zo niet ergernis uit te spreken over deze gang van zaken: 'zou het geen idee zijn om de meisjes van de receptie ontvangstbewijzen te laten afgeven, gewoon een standaardbriefje waar alleen de datum en de namen van de afzender en de geadresseerde op ingevuld hoeven te worden, dat bespaart de klant een hoop tijd en voor u scheelt het ook weer, u heeft het druk genoeg'. Hoe kon ik zo naiëf zijn om te denken dat ik wel op bijval van deze vrouw zou kunnen rekenen. Nee, ze keek me enigszins gepikeerd aan en zei 'zo doen wij dat hier nu eenmaal, dat is de procedure'. 't Was maar een idee hoor', zei ik en ben weggegaan. 'Dag mevrouw, is het gelukt?' riep één van de meisjes van de receptie nog bij het passeren. 'Ja hoor, het heeft even geduurd, maar het is gelukt, daaag!'
De brief zelf heeft overigens wel het beoogde effect gehad. Twee dagen later waren er vijf man aan het werk in het trappenhuis. De vloerbedekking werd gelegd, de antislipstrips bevestigd, de naden gekit en zelfs de schilder kwam om de beschadigingen bij te werken. Het was in 1 dag klaar. De volgende dag kwam de aannemer langs met een flesje wijn en de vraag waarom ik de brief geschreven had. Ik heb het kort gehouden.

Geen opmerkingen: